Warning: getimagesize(https://instructie.org/wp-content/uploads/2024/11/ongelijknamige-breuken-optellen-uitleg-1732336505.webp): Failed to open stream: HTTP request failed! HTTP/1.1 404 Not Found in /home/instructie/domains/instructie.org/public_html/wp-content/plugins/easy-social-share-buttons3/lib/modules/social-share-optimization/class-opengraph.php on line 611
Ongelijknamige breuken optellen: Uitleg

Ongelijknamige breuken optellen: Uitleg

Timo van Loon

Ongelijknamige breuken optellen: Uitleg
Je leest dit artikel in 3 minuten

Breuken optellen, een onderwerp dat voor sommigen misschien wat huiveringwekkend overkomt. Maar wat als ik je vertel dat het eigenlijk best simpel is, vooral als je de basis goed begrijpt? Laten we samen de wereld van ongelijke breuken verkennen en ontdekken hoe je ze met gemak optelt. Je zult zien, het is makkelijker dan je denkt!

ongelijknamige breuken optellen: De basis

Voordat we aan de slag gaan met het optellen van ongelijknamige breuken, is het belangrijk om te weten wat ongelijknamige breuken eigenlijk zijn. Stel je voor: je hebt een pizza. Een breuk beschrijft een deel van die pizza. Ongelijknamige breuken zijn breuken waarbij de noemers (de getallen onder de streep) verschillend zijn. Bijvoorbeeld: 1/2 en 1/3. Ze delen de pizza in een verschillend aantal stukken.

Waarom is het anders dan gelijknamige breuken optellen?

Bij gelijknamige breuken, breuken met dezelfde noemer, is optellen heel eenvoudig. Je telt de tellers (de getallen boven de streep) bij elkaar op en de noemer blijft hetzelfde. Bijvoorbeeld: 1/4 + 2/4 = 3/4. Maar bij ongelijknamige breuken werkt dit niet. Je kunt geen halve en een derde pizza zomaar bij elkaar optellen. Je moet eerst zorgen dat ze dezelfde grootte stukken pizza voorstellen.

Het geheim: een gemeenschappelijke noemer vinden

De sleutel tot het optellen van ongelijknamige breuken is het vinden van een gemeenschappelijke noemer. Dit is een getal dat deelbaar is door beide noemers. Laten we teruggaan naar ons voorbeeld: 1/2 + 1/3. Welke getallen zijn deelbaar door zowel 2 als 3? Het kleinste gemeenschappelijke veelvoud (KGV) is 6. Dit wordt je nieuwe noemer.

VIDEO: Breuken: Ongelijknamige breuken optellen

Hoe bereken je de nieuwe teller?

Nu we een gemeenschappelijke noemer hebben, moeten we de tellers aanpassen. Dit doen we door de teller te vermenigvuldigen met het getal waarmee je de oorspronkelijke noemer moest vermenigvuldigen om bij de gemeenschappelijke noemer te komen. Voor 1/2: om van 2 naar 6 te gaan, vermenigvuldig je met 3. Dus vermenigvuldig je ook de teller met 3: 1 x 3 = 3. De nieuwe breuk is dus 3/6. Voor 1/3: om van 3 naar 6 te gaan, vermenigvuldig je met 2. Dus vermenigvuldig je ook de teller met 2: 1 x 2 = 2. De nieuwe breuk is 2/6.

Optellen met een gemeenschappelijke noemer

Nu heb je twee gelijknamige breuken: 3/6 en 2/6. Nu kun je ze makkelijk optellen! Je telt de tellers bij elkaar op en de noemer blijft hetzelfde: 3/6 + 2/6 = 5/6. Je hebt nu de som van je ongelijknamige breuken berekend!

Meer over dit onderwerp

Ontdek essentiële bronnen die we hebben verzameld over Ongelijknamige breuken optellen: Uitleg.

Een stap-voor-stap voorbeeld

Laten we nog een voorbeeld bekijken: 2/5 + 1/4.

  • Stap 1: Vind het kleinste gemeenschappelijke veelvoud (KGV) van 5 en 4. Dit is 20.
  • Stap 2: Breng beide breuken op de gemeenschappelijke noemer 20.
    • 2/5 wordt (2 x 4) / (5 x 4) = 8/20
    • 1/4 wordt (1 x 5) / (4 x 5) = 5/20
  • Stap 3: Tel de tellers op: 8/20 + 5/20 = 13/20

Klaar! Je hebt 2/5 + 1/4 opgeteld.

Tips en trucs voor het optellen van ongelijknamige breuken

Het vinden van het KGV kan soms lastig zijn. Probeer eerst de eenvoudigste veelvouden te bekijken. Als je moeite hebt met het vinden van het KGV, kan een priemfactorontbinding je helpen. Onthoud altijd dat je zowel de teller als de noemer met hetzelfde getal moet vermenigvuldigen om de waarde van de breuk niet te veranderen. Vereenvoudigen van breuken kan ook heel handig zijn om het eindresultaat te vereenvoudigen. Oefening baart kunst, dus probeer verschillende voorbeelden!

Veelgestelde vragen

Vraag 1: Wat als de noemers geen gemeenschappelijke factor hebben? Dan is het KGV gewoon het product van de beide noemers. Bijvoorbeeld bij 1/3 + 1/5, is het KGV 15.

Vraag 2: Hoe vereenvoudig ik het antwoord? Nadat je de breuken hebt opgeteld, kun je het antwoord vaak vereenvoudigen door de teller en de noemer door hun grootste gemene deler (GGD) te delen. Bijvoorbeeld, 6/12 kun je vereenvoudigen tot 1/2. Zie hier voor een duidelijke uitleg over breuken.

Vraag 3: Kan ik ongelijknamige breuken aftrekken op dezelfde manier? Jazeker! De methode om een gemeenschappelijke noemer te vinden en vervolgens de tellers af te trekken is identiek aan optellen.

Vraag 4: Wat als ik gemengde getallen heb? Zet gemengde getallen eerst om in onechte breuken voordat je ze optelt. Een gemengd getal is een combinatie van een geheel getal en een breuk (bijvoorbeeld 1 1/2). Je zet dit om in een onechte breuk door het geheel getal met de noemer te vermenigvuldigen, de teller op te tellen en het resultaat boven de originele noemer te plaatsen (bijvoorbeeld 1 1/2 = (1×2 + 1)/2 = 3/2).

Vraag 5: Waar kan ik meer oefeningen vinden? Online vind je veel websites en werkboeken met oefeningen voor het optellen van ongelijknamige breuken. Zoek bijvoorbeeld op ‘oefenen breuken optellen’ of ‘werkbladen breuken optellen’.

Geef een reactie